Muziek & Oorlog

handgeschreven muziek, noten en liedteksten

drie kerkgezangen

In het puin van de Sint-Niklaaskerk in Ieper vond kanonnier William Wilkins een bladzijde met drie kerkgezangen: Psalm 140, Sub tuum praesidium, en daartussenin het Salve Regina van de Oostenrijkse componist Anton Diabelli (1781-1858).

Wilkins was aan het front bij Ieper zowel in het voorjaar van 1916 als in oktober 1917. Zijn eenheid, de 5th Brigade Royal Field Artillery, werd eind 1915 uitgeleend aan de Canadian Expeditionary Force. In april 1918 raakte hij gewond tijdens een gasaanval bij Loos (Pas-de-Calais) maar hij zou de oorlog overleven.

liedteksten in dagboekjes (I)

In een bijlage van een dagboek nam een tot nu onbekend gebleven Duitse militair de titels op van “wat men te velde zoal te lezen krijgt”, alsook een reeks van “komische liedjes”. "Soldatenleben" schreef hij in Hooglede op Kerstdag 1917, "Marmelade" in januari 1917.

liedteksten in dagboekjes (II)

De Belgische soldaat Remi Verwaerde was van 28 juni 1915 tot 15 april 1916 aan het front, daarna verbleef hij tot 1918 in diverse militaire hospitalen in Frankrijk. In een klein notaboekje hield hij vooral adressen maar ook liedteksten bij, zoals van ‘De Vrouwen van Bachten de Kupe’ of ‘Een jongeling op het slagveld’.

liedteksten in dagboekjes (III)

De Belgische brancardier en verpleger Armand Luchies hield van het begin van de oorlog tot einde 1916 een dagboek bij. Af en toe kleefde hij liedjesteksten of partituren in zijn dagboek. Hij overleed aan de gevolgen van een bronchopneumonie op 9 augustus 1918 in de Zuid-Engelse stad Bath. Het dagboekje is geopend bij de partituur van ‘Ik ken een lied’ van W. De Mol en G. Antheunis, in het Engels vertaald als ‘The Old Man’s Song’. De knipsels komen uit ‘De Stem uit België – L’Echo de Belgique’, een krant voor vluchtelingen die in Engeland verscheen.

loopgravenmandoline

Een Franse drinkbus diende als klankkast voor deze originele mandoline, terwijl van een bestaand instrument de hals werd herbruikt. Instrumentenbouwer Hugo Valcke bouwde een nieuw instrument dat door Wiet Van de Leest bespeeld werd voor een opname voor de Bloody Fields of Flanders.

hommels

In de Lage Landen wordt een plankciter een 'hommel' (hummel) of een 'vlier' genoemd. Op het ene instrument vermeldt een aluminium plaatje - een staaltje van loopgravenkunst - de naam "Van Driesse" en "Yser." Het andere exemplaar hoorde toe aan Ludovicus van Dijck.

grammofoon

De draagbare grammofoon was een uitvinding van kort voor de Eerste Wereldoorlog en bracht muziek tot in de loopgraven. Sommige bleken opmerkelijk duurzaam: van een Brits toestel van het merk "Decca" werd ooit gemeld dat hij door een granaat was getroffen, maar de soldaten stelden verheugd vast dat de "the old gramophone still was going strong!”

Dit tafelmodel, een Decca Dulciflex ‘Trench’ grammofoon is in uitstekende staat. Een naald kan probleemloos ingepast worden, de interne veer met de zwengel opgedraaid, en het geluid van een krakende plaat zal weerklinken.

de accordeonist

"Chanson nostalgique:
Chante encore, chante et fait moi oublier mes sombres rêveries."

Een Belgische krijgsgevangene zit op de rand van een bed en speelt accordeon.

Ets van Maurice Langaskens (1884-1946)

harmonica's

trekharmonica

Deze trekharmonica (of: diatonische accordeon) is vervaardigd in Brive (Corrèze, Frankrijk) in het atelier van François Dedenis (1866-1933). Het instrument behoorde toe aan Jan Leopold Beckers, soldaat bij het 1ste Regiment Grenadiers.

mondharmonica's

"Kerstmis 1914 blijft onvergetelijk voor mij. Tussen de loopgraven stonden vijanden rond de kerstboom samen liederen te zingen. Een Engelsman speelde op de mondharmonica van een Duitse kameraad."
(Josef Wenzl, 16. Reserve-Infanterie-Regiment)

bladmuziek en uitgaves

It’s a long way to Tipperary

(Jack Judge & Harry Williams, 1912)

Amerikaanse heruitgave van het bekende Iers/Britse music hall liedje dat bij zijn verschijnen in 1912 weinig indruk maakte, maar aan het begin van de Eerste Wereldoorlog opgepikt werd door de marcherende troepen van het Britse leger, en uitgroeide tot een van de bekendste marsliedjes van de oorlog.

Over There

(George M. Cohan, New York, 1917)

Geschreven door de Broadway-producer, zanger en auteur George M. Cohan in april 1917, nadat hij had vernomen dat de USA dan toch zou deelnemen aan de oorlog. Het patriottische lied werd erg populair zowel in de USA als aan het front, o.a. door vroege opnames door Nora Bayes en Enrico Caruso in 1917. Snel werd ook een Franse tekst toegevoegd “Par là-bas” door Louis Delamarée. Dit is de tweetalige uitgave uit 1918.

Belgian Concert, Xmas 1916

Programma van een benefietconcert in de Holborn Infirmary in Highgate, Londen. Het concert werd gebracht door gevluchte Belgische muzikanten, waaronder de aan de Antwerpse opera verbonden bekende bas-bariton M. Viroux.

We don’t want the Bacon

(Howard Carr, Harry Russell & Jimmie Havens. New York, 1918)

Dit lied werd geschreven op het einde van de oorlog, en opgedragen aan Lieutenant Joseph Foley, US Army. Nina G. Peck kocht de partituur op 8 december 1918. Op 4 augustus 2014 schonk Lester Simpson ze aan Piet Chielens, als memento voor de jarenlange samenwerking voor Vredesconcerten Passendale en voor het In Flanders Fields Museum. Naar aanleiding van deze tentoonstelling schenkt Piet ze aan het museum.

Desire in Spring

(Francis Ledwidge – Ivor Gurney, 1918/1928)

De Ierse dichter Francis Ledwidge sneuvelde in Boezinge op 31 juli 1917, als Lance Corporal in het 1st Bn. Royal Inniskilling Fiusiliers. De Engelse dichter en componist Ivor Gurney kwam een maand later in de Derde Slag bij Ieper aan, als Private in het 2/5th Gloucestershire Regiment. Hij werd op 12 september 1917 gewond tijdens een gasaanval en geëvacueerd naar Engeland. Eind 1918 componeerde Gurney muziek bij Ledwidges gedicht "Desire in Spring". Pas tien jaar later werd het door OUP uitgegeven. Het was een van de hooguit 20 liederen die tijdens Gurneys leven werden gepubliceerd. Van 1922 tot aan zijn dood in 1937 verbleef Ivor Gurney in een psychiatrische inrichting. Een deel van zijn literaire en muzikale oeuvre blijft tot vandaag onuitgegeven.

Duitse citer

txt

strijkers

strijkstok

Zelfgemaakte boog om een volksvedel aan te strijken.

de violist

Maurice Langaskens (1884-1946) schilderde dit portret van de violist Walter Devetter, auteur van de revue "On bon Sovnir", tijdens hun verblijf in het krijgsgevangenkamp van Munsterlager, Duitsland.

Henry Gadeyne

De Belgische violist Henry Gadeyne (1894-1965) in de loopgraven.

liedteksten door, over, voor en tegen de oorlog

Winnen of Sterven

(Strijdlied, Gent, 1914)

Dit patriottische lied werd gedrukt en verspreid in de eerste oorlogsmaand. De tekstdichter was de Vlaamse letterkundige Dr. Jozef Crets, de componist de Gentse musicus Gaston Beaupré. Jozef Crets vluchtte naar Nederland waar hij onder het pseudoniem Rombout van Bruinekruis, het vers opnam in zijn bundel ‘België vrij! Verzen van den oorlog’ (Rotterdam, 1917).

Oorlog en Hongersnood

(anoniem)

Marktzangers speelden in op de actualiteit. Ze zongen hun liederen op bekende melodieën en verkochten de teksten op ‘vliegende blaadjes’ aan de toehoorders. Vermoedelijk kort na het begin van de oorlog verscheen dit vliegend blaadje, wellicht in de tweetalige stad Brussel.

Krijgsgevangenlied

(anoniem)

Een lied van Belgische krijgsgevangenen in Duitsland, uit de nalatenschap van oud-strijder Leon Bekaert.

an Deutschlands schwerer Zeit

(Fritz Jaeger, Augsburg)

Een liedtekst geschreven en verkocht door een oorlogsinvalide Fritz Jaeger, die vertelt over zijn verwonding aan het front in Frankrijk, en oproept om de strijd verder te zetten.

Le Chant du Retour

(Victor Willems, Paris, 1915-1917-1919)

Reeds in 1915 bezong de in België geboren maar in Parijs gevestigde chansonnier Victor Willems de terugkeer naar huis van de zegevierende troepen bezongen. In 1917 schreef hij een versie voor het Belgische leger. Maar het was pas na de oorlog, uiteraard, dat dit lied populair werd. “Le Chant du retour” maakte in een instrumentale versie deel uit van de overwinningsparade in Parijs in juli 1919.

mandoline

Deze mandoline werd bespeeld door de Belgische militair Gaston Bogaert.

dwarsfluit

Bij zijn auditie voor het Symfonie-orkest van het Belgische leger (O.S.A.C.) werd soldaat A. Cyrille Swinnen door dirigent Corneil-de-Thoran goed bevonden voor de dienst, op voorwaarde dat hij een deugdelijk instrument zou kunnen voorleggen. In januari 1918 stuurde zijn oorlogsmeter hem vanuit Bordeaux deze Bonneville dwarsfluit op.

doedelzak

Koffer met de uitrusting, de doedelzak en andere persoonlijke bezittingen van William Beatt Martin, piper bij de 9th Battalion Royal Scots.

klaroenen

Duitse klaroen van het 122ste Füsilier-Regiment (Würtemberg).

De firma Charles Mahillon werd halfweg de 19de eeuw de belangrijkste blaasinstrumentenfabriek in België, en gebrevetteerd leverancier van het leger. Zoon Victor werd later de eerste conservator van het muziekinstrumentenmuseum, verbonden aan het Koninklijk Muziekconservatorium van Brussel.

De manuele gravure wijst deze klaroen toe aan de Canadese militair Harry Ogles ("Canadian Overseas Railway Construction Corps, Dixmude, Belgium, 17th Sept 1915”). Maar de merknaam "Van Engelen - Lier" verraadt een Belgische makelij.

Klaroen van de Royal Welsh Fusiliers. Dit historische regiment kreeg in 1751, bij de standaardisering van het militaire apparaat van het Verenigd Koninkrijk, het nummer 23 toegekend (23rd Regiment of Foot).

Sierbord met klaroen blazende Duitse soldaat

parade

kleine trom

Duitse marstrommel met attributen (militaire muziekkapel).

fijfer

De fijfer is gedateerd «1914 » en de markering van het foedraal wijst het typische parade-instrument toe aan het 3de eskadron van het Jäger-Regiment zu Pferde Nr. 12. Deze eenheid maakte vanaf januari 1918 deel uit van de 1ste Landwehr-Division die van maart tot april 1918 (o.a. Slag bij Merkem) en daarna van mei tot juli 1918 vlakbij Ieper (Sint-Juliaan, Hoge) werd ingezet. Hoe het instrument bij de familie Boone in Turnhout terecht kwam, is allicht nooit meer te achterhalen.

muziek in de programmatie van IFFM

CD’s:
1. Kerstbestand / Christmas Truce
2. Grijsland (CD en programmaboekje)
3. Vottem (CD en catalogus)
4. In Flanders Fields (boek en CD)
5. Will ‘ye go to Flanders? De soundtrack vn IFFM#1 & TH
6. Tindersticks, Ypres De soundtrack vn IFFM#2

The Music from King Albert’s Book (i.s.m. SAMW Ieper, Michael Morpurgo)

In Flanders Fields – Naming names, 2014 (Coope, Boyes & Simpson)

Sensations of a wound, 2015 (Jim Boyes)

A Symphony of Trees

Orkestpartituur en  programmaboekje van "A Symphony of Trees"
Standpunt 56 Publicatie van Koninklijke Vlaamse Academie van België, A Symphony of Trees (CD)

Vredesconcerten

CD’s

1. We died in Hell, 1992 (met logo van Johan Debuyser)
2. We’re here because we're here, 1995
3. Le Grand Troupeau, 2000
4. Seeds of Peace, 2005

Programmaboekjes & uitnodigingen

1. We’re here, 1994 (met art-work van Paul Reniere)
2. Passchendaele Suite, 1995
3. Ledwidge, 1998
4. Le Grand Troupeau, 1999 (met handtekeningen)
5. The Belgian Girl, 2000
6. Tegenstroom, 2001
7. De Brieven, 2003 (enveloppe)
8. Till we meet again, 2007

Bericht aan de Bevolking

In de schoot van GoneWest, het eeuwherdenkingsprogramma van de provincie West-Vlaanderen, schonk het museum lokale oorlogsgeschiedenis(sen) terug aan de gemeenschappen waarin ze zich 100 jaar tevoren voltrokken. De eenmalige uitvoeringen van deze vertelconcerten kregen na afloop een neerslag in een boek en dubbel-CD.

Vanaf augustus 1916 noteerde een anonieme muzikant in dit kleine schriftje alle 250 optredens van de regimentsfanfare van het Belgische 3de Linieregiment, en 180 verschillende titels van uitgevoerde muziekwerken. Het boekje leverde onmisbare inspiratie voor het 8ste Bericht aan de Bevolking (Vinkem, 2017).